-
1 hij is een Weegschaal
hij is een Weegschaal -
2 Weegschaal
〈 astrologie〉♦voorbeelden: -
3 een nauwkeurige weegschaal
een nauwkeurige weegschaal -
4 scale
n. toonladder; schaal; maat; weegschaal; kalkaanzet; methode--------v. klimmen, naar boven gaan; stijgen; afwegen, overwegen; op schaal maken, ontschubben; ontstenen; (in computers) de afmeting wijzigen, van schaal veranderenscale1[ skeel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schub ⇒ schaal, (huid)schilfer4 schaal(verdeling) ⇒ schaalaanduiding; maatstok, meetlat♦voorbeelden:tip/turn the scale (s) • de balans doen doorslaan, de doorslag gevenscale of wages • loonschaal〈 figuurlijk〉 on a large/grand/small scale • op grote/kleine schaala map on a scale of a centimetre to the kilometre • een kaart met een schaal van 1 op 100.000draw to scale • op schaal tekenen————————scale2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ scale back/down • verlagen, verkleinen, terugschroevenscale up • verhogen, vergroten, opschroeven -
5 Zunge
Zunge〈v.; Zunge, Zungen〉♦voorbeelden:1 böse Zungen behaupten … • boze tongen beweren …eine falsche Zunge haben • een leugenaar zijneine feine, verwöhnte Zunge haben • een fijnproever, lekkerbek zijnso weit die französische Zunge klingt • overal waar Frans gesproken wordteine geläufige Zunge haben • welbespraakt zijnjemandem hängt die Zunge zum Halse heraus • (a) iemand vergaat van de dorst; (b) iemand hangt de tong op de schoeneneine Sache brennt jemandem auf der Zunge • iets brandt iemand op de lippendas Wort auf der Zunge haben • het woord op de tong, op de lippen hebbendas Herz auf der Zunge tragen • het hart op de tong hebbenmit (heraus)hängender Zunge • met de tong uit de mond, buiten ademetwas geht jemandem schwer von der Zunge • iemand krijgt iets niet over zijn lippen -
6 a pair of scale s
-
7 fléau
-
8 tare
tare [taar]〈v.〉♦voorbeelden: -
9 balance
n. balans; evenwicht; standvastigheid; weegschaal; saldo--------v. in evenwicht brengen, opwegen tegen; sluitend maken; sluitend zijnbalance1[ bæləns]♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 his fate is/hangs in the balance • zijn lot is onbeslist/onzekerbalance of trade • handelsbalansadverse balance • passieve balansstrike a balance • 〈 figuurlijk〉een compromis/het juiste evenwicht vindenbalance of profit • overwinstbalance of an account • saldo van een rekeningavailable balance • beschikbaar saldobudgetary balance • begrotingssaldobalance due • debetsaldoexternal balance • uitvoersaldopay the balance • het saldo vereffenen¶ on balance • rekening houdend met alle gegevens, alles in aanmerking genomen♦voorbeelden:balance of power • machtsevenwichtupset the balance • het evenwicht verbrekenredress the balance • het evenwicht herstellenhe put me off balance • hij bracht me uit mijn evenwicht; 〈 figuurlijk〉 hij bracht mij van mijn stuk————————balance21 schommelen ⇒ balanceren, slingeren3 in evenwicht staan/blijven ⇒ balanceren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in evenwicht brengen/houden ⇒ balanceren♦voorbeelden:3 balance the books • de boeken/het boekjaar afsluiten -
10 weight
n. weegschaal; gewicht; gewicht(en), gewicht(jes) (om mee te wegen); vracht; een zware vracht (figuratief gesproken); belang; invloed; zwaartepunt--------v. bezwaren, belasten, zwaarder makenweight1[ weet]♦voorbeelden:his departure is a weight off my mind • zijn vertrek is een pak van mijn hart1 gewicht ⇒ gewichtsklasse, zwaarte3 grootste deel, hoofddeel ⇒ grootste nadruk♦voorbeelden:1 lose weight • afvallen, vermagerenput on weight • aankomen, zwaarder wordenover weight • te zwaarunder weight • te lichtwhat's your weight? • wat is jouw gewicht?of great weight • van groot belang/gewichtworth one's weight in gold • zijn gewicht in goud waard3 the weight of evidence is against them • het grootste gedeelte van het bewijsmateriaal spreekt in hun nadeel¶ carry weight • gewicht in de schaal leggen, van belang zijngive weight to • versterken, extra bewijs leveren voorlay weight on something • iets benadrukkenthrow one's weight about/around • zich laten gelden, gewichtig doen————————weight2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 weighted down with many parcels • beladen met/gebukt onder veel pakjes -
11 aiguille
aiguille [eegŵiej]〈v.〉1 naald♦voorbeelden:talons aiguilles • naaldhakkenaiguille aimantée • magneetnaaldenfiler une aiguille • een draad in een naald stekenaiguille à repriser • stopnaaldaiguille à tricoter • breinaald→ sensf1) naald2) wijzer [klok]3) spits [toren, berg]4) wissel [spoor] -
12 trébucher
trébucher [treebuusĵee]1 struikelen (over) ⇒ wankelen, een misstap begaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉v2) haperen3) doorslaan [weeg-schaal] -
13 awaiting decision
wachten op een besluit, op de weegschaal -
14 tilting the balance
naar een kant van de weegschaal doorslaan -
15 cavalier
cavalier1 [kaavaaljee],cavalière [kaavaaljer]〈m., v.〉1 ruiter, amazone ⇒ paardrijder, -rijdster2 heer, dame ⇒ (dans)partner♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk, informeel〉 faire cavalier seul • op eigen houtje handelen, zich als eenling opstellen————————cavalier2 [kaavaaljee],cavalière [kaavaaljer]1 brutaal ⇒ ongegeneerd, vrijpostig, ongemanierd♦voorbeelden:1. m (f - cavalière)1) ruiter/amazone3) paard [schaken]4) cavalerist2. = cavalière; adj1) brutaal, ongemanierd, vrijpostig2) ruiter- -
16 nauwkeurig
♦voorbeelden:een nauwkeurige weegschaal • une balance fidèlehij formuleert nauwkeurig • il s'exprime avec précisioniets nauwkeurig natellen • faire un compte précis de qc.zij stemmen nauwkeurig overeen • ils sont en parfait accord -
17 zeigen
zeigen1 (aan)wijzen ⇒ aangeven, aanduiden♦voorbeelden:der Zeiger zeigt auf hundert Volt • de naald geeft honderd volt aanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (ver)tonen, laten zien, wijzen ⇒ uiten, doen blijken♦voorbeelden:das Thermometer zeigte siebzehn Grad • de thermometer stond op zeventien gradenjemandem den Weg zeigen • iemand de weg wijzenwas zeigt die Waage? • wat geeft de weegschaal aan?♦voorbeelden:sich jemandem gefällig zeigen • vriendelijk, aardig voor iemand zijnich zeigte mich seinem Plan gewogen • ik stond welwillend tegenover zijn planam Horizont zeigten sich die ersten Wolken • aan de horizon verschenen de eerste wolkensich in seiner wahren Gestalt zeigen • zijn ware aard, gezicht laten ziener zeigte sich als schlechter Verlierer • hij toonde zich een slecht verliezeres zeigte sich, dass … • het bleek dat …
См. также в других словарях:
Simon Vestdijk — (Harlingen, países bajos, 17 de octubre de 1898 Utrecht, 23 de marzo de 1971 ) era un escritor, poeta, ensayista, traductor, crítico musical y medico neerlandés. Vestdijk estudio medicina en Ámsterdam, pero luego de unos años como doctor paso a… … Wikipedia Español
Siegfried van Praag — Infobox Writer name = Siegfried Emanuel van Praag birthdate = birth date and age|1899|08|08|mf=y birthplace = Amsterdam, Netherlands deathdate = death date and age|2002|03|16|1899|08|08|mf=y deathplace = Brussels, Belgium occupation = Novelist,… … Wikipedia